Lalo

Lalo (25) is bipolair. “Ik heb vaak stemmingswisselingen. Dat houdt in dat er dagen zijn dat ik me heel slecht voel en weinig kan doen, maar ook dagen dat ik denk dat ik helemaal geweldig ben. ”Lalo vertelt dat er weinig stabiele periodes zijn. “Als ik me slecht voel, sluit ik me op en ben ik echt niets waard. Ik zeg alles af, doe niets voor school, ik doe eigenlijk niets wat ik wil doen, waardoor ik me nog slechter voel.”

Lalo herinnert zich dat ze als kind behoorlijk teruggetrokken was, maar dat ze geleerd heeft om te doen alsof. “Ik onderdrukte mijn angsten en dat lukte heel lang, maar er komt een onvermijdelijk moment dat je al die dingen die je jarenlang hebt genegeerd niet meer kunt onderdrukken.” Die opgekropte emoties kwamen zo hard aan dat ze Lalo’s dagelijkse leven begonnen te sturen. Ze was angstig en futloos, waardoor ze amper nog buiten kwam. Als dat wel moest, zocht ze manieren om te verstoppen hoe ze zich echt voelde. “De eerste keer dat ik besefte dat ik hulp nodig had, was toen ik in het tweede jaar op kot zat, toen was ik twintig. Ik ben altijd snel geneigd geweest om te vluchten, omdat ik het gevoel heb dat ik iets nodig heb om mij af te leiden, en in die periode was dat alcohol.” Lalo’s drankverbruik nam zulke hoge proporties aan dat ze zich zorgen begon te maken omdat ze voelde dat ze de controle verloor. Dat was het moment dat ze besloot om een beroep te doen op een vriendin. “Ik was echt bang. Ik durfde niet alleen te zijn, dus ik heb gevraagd aan een vriendin om naar mij toe te komen. Toen heb ik alles voor het eerst eens uitgesproken en ben ik op zoek gegaan naar psychologische hulp.”


“Ik kies met wie ik dingen deel en mijn ouders hoeven daar niet bij te horen. Ik heb daar ook gewoon niets aan, dus waarom zou ik dat doen? Om onbegrepen te zijn of nog meer verwijten naar mijn hoofd te krijgen, nee bedankt.”


Omdat het niet echt klikte met haar psycholoog en omdat ze er veelal met tegenzin naartoe ging, hebben die sessies maar enkele maanden geduurd. Jammer genoeg heeft Lalo ook niet het gevoel dat ze bij haar ouders terecht kan. “Bij mij thuis is daar weinig begrip voor, en achteraf gezien blijkt toch wel dat mijn ouders dicht bij de aard van het probleem liggen. Ik heb niet zo’n fantastische band met mijn ouders.” Daardoor spreekt Lalo ook niet meer over haar bipolariteit met haar ouders. “Ik kies met wie ik dingen deel en mijn ouders hoeven daar niet bij te horen. Ik heb daar ook gewoon niets aan, dus waarom zou ik dat doen? Om onbegrepen te zijn of nog meer verwijten naar mijn hoofd te krijgen, nee bedankt.”

Lalo klinkt dan wel kordaat en vastberaden, dat wil niet zeggen dat ze de situatie niet jammer vindt, maar zo’n ouder-kindrelatie is een band die je hebt of niet, en dat kun je niet forceren, vindt ze. “Ik probeer wel om die band te versterken, op mijn eigen sukkelige manier, maar iedere keer loopt dat mis en krijgen we ruzie.” Op een bepaald moment moet je je daar dan ook gewoon bij neerleggen, vindt Lalo. “Dat is oké. Ouders moeten hun kinderen niet per se leuk vinden. Ik weet dat ze mij graag zien op hun manier.”

Een jaar later ging het opnieuw niet goed met Lalo, waardoor ze amper nog buiten kwam en bijgevolg gebuisd was op school. Toen dat uitkwam, stuitte ze opnieuw op onbegrip bij haar ouders. Gelukkig vond ze dan een nieuwe psychologe met wie het wel klikte. Hoewel Lalo dankzij de nieuwe psychologe grote stappen zette, bleef ze toch hervallen. Op dat moment stelde haar psychologe voor om er een psychiater bij te halen, die Lalo op zijn beurt antidepressiva voorschreef, maar dat had niet het gewenste effect. “Ik heb maar één pil moeten nemen om te voelen dat die medicatie niet bij mij paste. Ik had een hele dag de heftigste stemmingswisselingen ooit. Het ene moment wilde ik uit mijn raam springen, een minuut later kwam ik niet bij van het lachen. Echt eng.” Op die manier zijn de dokters er wel in geslaagd om de diagnose van bipolariteit te stellen, maar ook aangepaste medicatie was niets voor Lalo. Die slechte ervaringen met medicatie hebben indruk gemaakt op haar. “Ik stond daar eerst wel voor open. Als er niets helpt, en ik mij op die manier toch wat beter kon voelen, dacht ik: waarom niet? Maar nu slik ik nooit van mijn leven nog medicatie. Dat betekent wel dat ik soms moet rekenen op andere mensen voor hulp.” Lalo kan terecht bij haar beste vriendin Helga, maar daar heeft ze het soms lastig mee. “Ik heb haar gebeld toen ik zo slecht reageerde op die antidepressiva, dus ze is daar volledig in mee. Ik weet dat ik haar kan bellen als ik mij heel slecht voel, en ik moet dat ook wel doen, anders gaat het niet. Ik vind dat een hele grote last die ik op haar schouders leg en eigenlijk wil ik dat niet doen. Het is dat of die pillen nemen, maar ik vind het nog altijd vervelend dat ik dat vraag van haar.”


“Als ik me slecht voel, verdwijn ik. Mensen die me goed kennen weten dan dat het niet oké is en dan komen ze eens langs. Ik apprecieer dat en ik denk dat ik dat ook wel nodig heb, maar toch denk ik ook vaak: laat mij gewoon allemaal gerust.”


Toch heeft Helga Lalo duidelijk kunnen maken dat ze moet praten als ze ergens mee zit. Door dat te doen, weet Lalo nu ook dat ze bij haar vrienden terecht kan. “Ik heb eigenlijk amper slechte reacties gekregen, de meeste van mijn vrienden hebben altijd begrip getoond.” Lalo heeft veel aan haar vrienden, en daar is ze zeer dankbaar voor. “Ik weet niet wat er soms zou gebeurd zijn als ik hen niet had gehad. Het doet echt veel als iemand er gewoon is voor mij en niet de indruk geeft verveeld te zijn als ik alweer mijn bed niet uit geraak.” Ze wil open zijn over haar gevoelens tegen haar vrienden, maar dat is niet altijd even gemakkelijk. Haar goede vrienden weten intussen wel hoe ze haar het beste benaderen. “Als ik me slecht voel, verdwijn ik. Mensen die me goed kennen weten dan dat het niet oké is en dan komen ze eens langs. Ik apprecieer dat en ik denk dat ik dat ook wel nodig heb, maar toch denk ik ook vaak: laat mij gewoon allemaal gerust. Maar het is goed dat ze dat niet toelaten. Ik denk dat ze mij soms beter kennen dan dat ik mezelf ken, of wil toegeven.”




Hoor Lalo bezig over: