Saya (21) heeft na een langdurige, woelige periode eindelijk het gevoel dat ze rust heeft gevonden. “Ik heb nog steeds het gevoel dat ik tijd nodig heb om te bekomen, net alsof ik een marathon heb gelopen. Het is nog geen jaar geleden, en ik voel mij al veel beter nu, maar ik wil alle drama in mijn leven even vermijden. Dat heeft zoveel energie gevergd, niet alleen bij mij maar ook bij mijn omgeving. Nu wil ik gewoon even een pauze.” Saya was ongeveer vijftien toen ze zich voor het eerst slecht begon te voelen. Ze werd gepest op school en leerde op hetzelfde moment haar biologische vader kennen, die daarvoor nooit in haar leven was geweest. “Ik vond nergens aansluiting en ik liep wat verloren. Ik had het gevoel dat ik geen grip had op mijn leven dus ik zocht iets om meer controle te krijgen. Toen ben ik beginnen ‘rommelen’ met eten.” Saya vertelt dat ze langzaam een vorm van anorexia ontwikkelde, maar dat haar mama dat snel doorhad. “Na een paar maanden heeft zij mij daarover aangesproken en zijn we hulp gaan zoeken, maar het duurde nog lang eer ik kon toegeven dat ik een probleem had.”
Saya’s eetstoornis ging hand in hand met een depressie. “Die twee versterkten elkaar, en ik was er constant mee bezig. Er was geen ruimte in mijn hoofd voor andere dingen.” Toen het beter ging met haar eetstoornis, dankzij een opname op een afdeling gespecialiseerd in eetstoornissen, minderde haar depressie dus automatisch ook. “Ik kan zelfs zeggen dat mijn depressie sneller is weggeëbd. Maar die typische trekjes van een eetstoornis zijn nog lang in mijn systeem blijven zitten. Dat stemmetje dat constant oordeelt over je eten komt ook snel terug als ik in een kwetsbare periode zit.”
Een voorbeeld van zo’n kwetsbare periode was vorig jaar, toen Saya in haar eerste jaar aan de hogeschool zat. “Dat was al heel stresserend omdat ik bang was dat dat niet zou lukken, en welke richting moest ik in godsnaam doen? In mijn relatie begon het ook slecht te gaan, dus er waren bepaalde triggers die ervoor zorgden dat ik volledig over de rooie ging en mijzelf echt compleet aan het verliezen was. Dat zorgde op zijn beurt voor heel veel struggles thuis, waardoor ik heel veel ruzie kreeg en heel explosief werd.” Saya volgde al therapie en nam antidepressiva sinds haar eerste depressie, maar voelde plots dat het haar niet meer hielp. “Ik had mezelf niet meer onder controle en dat voelde heel beangstigend, ik wilde daar iets aan doen, maar dat lukte maar niet.”
Achteraf ziet Saya in dat die relatie een van de grootste oorzaken was dat ze toen zo onrustig was, en dat heeft alles te maken met haar verleden, vertelt ze. “Ik heb echt trust issues en foute schema’s in mijn hoofd over mannen. Ik ben me daar nu heel hard bewust van en ik weet waar het vandaan komt, maar het is moeilijk om dat te veranderen want dat zijn denkpatronen die er al jaren zitten. Die moet je dan beginnen uit te dagen en veranderen en proberen in te vullen door betere gedachten, via therapie.” Die periode stimuleerde Saya’s verlatingsangst, waardoor ze crashte en in een tweede depressie belandde.
Zo goed als haar mama haar tijdens haar eetstoornis steunde, zo hard botste het tijdens de tweede periode tussen hen.“Mama heeft heel veel met mij gepraat en zich enorm verdiept in de problematiek. Nu wilde ze dat op dezelfde manier aanpakken, maar dat is verkeerd gelopen. Ze wilde opnieuw weten wat er aan de hand was, maar ze is dingen in handen gaan nemen waar ze zelf geen verstand van had.” Saya was in de tweede periode ook ouder en kende zichzelf al beter, waardoor ze alleen maar kwaad werd van de goede bedoelingen van haar mama. “Dat heeft zo’n effect gehad op onze relatie dat ik haar heb weggeduwd, omdat ik vond dat zij zich zo hard bemoeide. Ik denk dat ze mij wilde controleren, uit pure angst om nog eens hetzelfde mee te maken, maar daardoor keerde ik mij tegen haar.” Achteraf snapt Saya waarom, dat was haar manier om ermee om te gaan, maar toch is hun relatie blijvend veranderd.
Saya heeft de voorbije jaren verschillende maanden in psychiatrische opname gespendeerd, en op dat moment was de steun van haar vrienden cruciaal. “Alleen al de aanwezigheid van mensen heeft heel veel geholpen, op elk bezoekmoment kwamen er mensen langs. Dat contact met de buitenwereld was heel belangrijk voor mij. Het waren kleine dingen, dat ze me kwamen ophalen om iets te gaan drinken of zo, maar vooral dat ze er waren voor mij, dat ik hen altijd mocht bellen, dat deed deugd en heeft echt bijgedragen aan mijn herstel.” Saya merkt een grote evolutie in zichzelf. Het verschil tussen de eerste depressie en de tweede is enorm, zegt ze. “Tijdens mijn eetstoornis deed ik alles om mijn problemen te verbergen en had ik allerlei trucjes om te verhinderen dat iemand iets zou merken, maar nu ik weet dat praten echt helpt, doe ik dat veel gemakkelijker.” Praten leerde Saya vooral door therapie, waar ze veel over zichzelf leerde. “De eerste periode schaamde ik mij en wilde ik niet dat iemand zich bemoeide want ik dacht dat niemand me zou begrijpen. Ik zag er ook niet echt een probleem in. Ik heb daar veel uit geleerd en na jaren therapie word je veel opener en wordt het veel gemakkelijker om daarover te praten, dus heb ik de afgelopen periode gelukkig snel durven te zeggen tegen mensen dat het echt niet goed ging.”
Het is opvallend hoe open Saya kan praten over haar emoties en over wat er de voorbije jaren gebeurd is. Ze is ook niet bang om erover te praten tegen haar vrienden. “Ik heb er niet zoveel problemen mee om erover te praten, maar meestal wacht ik af tot ik kan aanvoelen hoe de andere erop zal reageren. Niet iedereen hoort dat graag, dus soms lieg ik of verzwijg ik iets, al heb ik eigenlijk enkel nog maar positieve reacties gehad.”
Hoor Saya bezig over: